We houden kinderen geestelijk te klein door voor hen genoegen te nemen met een Bijbelverhaal en een kleurplaat, las ik ooit in een boek van een Amerikaanse schrijfster over kinderwerk. De auteur pleitte ervoor om met kinderen te gaan lezen uit de ‘grote-mensen-bijbel’, zodra ze enigszins begrijpend kunnen lezen.
Het zette mij aan het denken. Waarom zou lezen uit de Bijbel alleen zijn voorbehouden aan volwassenen? Waarom laten we kinderen niet al jong ingroeien in de verhalen van de Bijbel, de taal, de eigenheid? Mogelijke drempels om later de Bijbel er zelf bij te pakken worden hierdoor verlaagd en je neemt de kinderen serieus.
Na deze eye opener startte ik het seizoen destijds met een eerste kinderBijbelkring in mijn gemeente. Nu, een heel aantal jaren verder, komen kinderen van 7 tot 12 jaar nog steeds maandelijks een uur enthousiast naar de verschillende kinderBijbelkringen onderverdeeld in leeftijd.
Wat raken we als kinderwerkers geïnspireerd door deze jonge Bijbellezertjes! Wat kunnen ze al goed nadenken over God en vragen over Hem stellen. Wat hebben ze diepe gedachtes die ze op deze leeftijd nog ‘gewoon’ durven delen.
Met de Bijbelkringen voor kinderen bouwen de kinderen onderling een band op. We praten over God in een gezellige en veilige omgeving, we bidden samen en delen de dingen die ons bezighouden. Van dingen in de familie, hoe het gaat in de klas, tot de leukste moppen van dat moment.
Net als bij een Bijbelkring voor volwassenen. Een kring waarin de Bijbel centraal staat, maar met dit verschil dat de kinderkringen vol zijn van spel, uitspelen en vele andere werkvormen die passen bij de leeftijd en de ontwikkeling van de kinderen.
Wat past er zoal bij kinderen van 7 tot 12 jaar als je met ze Bijbelleest?
- Ze maken een grote ontwikkeling door in de vorming van hun geweten en van een eigen waardepatroon. Het is prachtig om samen te kijken welke waardes de Bijbel geeft. Het bespreken van de regels van God past heel goed bij de bovenbouw.
- Tegelijk denken ze ook nog concreet en houden ze van de meer toegankelijke evangelieverhalen met ‘echte’ mensen en minder van moeilijke brieven.
- De kinderen lezen de verhalen ‘an sich’. Ze leggen geen link met hun eigen leven. Door met de kinderen de verhalen na te spelen, elkaar te bevragen, spelvormen te bedenken, leren ze de boodschap van de verhalen op hun eigen leven toe te passen.
Zoals die keer met groep 5 en 6. Uitsluitend jongens deze keer. Ze mochten eerst een tekening maken. Hoe zou volgens hen de hemel en de nieuwe aarde eruitzien en wat zou daar al dan niet gebeuren? Daarna zouden we in de Bijbel gaan lezen om te kijken wat de Bijbel hierover zegt en of er vergelijkingen zijn met de tekeningen.
In de meeste gevallen tekenden ze zichzelf. ‘Ik ben er ook bij hoor, juf’, verzekerden ze mij. We kregen een mooi gesprek waarom ze dachten ook op een dag bij God te zullen wonen. Er werd een discobal getekend (het is feest), een PlayStation (je doet daar alleen maar leuke dingen), en een heleboel engelen. ‘Daar kun je een leuk spel mee doen’, zeiden ze. ‘De engelen vingen Jezus immers op toen Hij werd uitgedaagd in de woestijn, dan kun je in de hemel ook van een dak springen en dan vangen engelen je op. Cool!’
‘Verlangen jullie naar de nieuwe wereld die God heeft beloofd?’, vroeg ik. Nou, ze zagen het allemaal zitten en hadden er zin in. ‘Waarom dan? Jullie hebben toch een leuk leven? Je weet niet precies hoe het gaat worden in Gods nieuwe wereld, toch?’
Daar wisten ze wel het antwoord op. ‘Jezus is er, en Hij is gaaf’, wisten ze. ‘En dan is er vrede’.
‘Zijn er dan nog wel leuke computerspellen?’, gooide ik in de groep. ‘God heeft een geweldloze aarde beloofd. En dan zijn er volgens mij geen spelletjes meer vol geweld, waar het bloed van afspat of kippen tegen een muur worden gegooid, of…’. Nou, dat was geen probleem. Er zijn altijd tweede levens bij spelletjes. En in de hemel helemaal!
We lazen in de Bijbel een paar beelden die God geeft voor zijn nieuwe wereld: ‘de Leeuw en het lam zullen samen weiden’. Dat vonden de jongens een interessante gedachte. Geen tranen, geen verdriet meer, Jezus erbij en de dieren leven in vrede met elkaar. ‘Nou’, was gelijk de conclusie van één van hen: ‘dan weten we dat er in ieder geval geen Tom en Jerry meer te zien zijn.’ Dat vond hij best jammer. Tegelijk realiseerden we ons dat hoe we ook denken, als Gods dag eenmaal komt, zal het onze mooiste voorstelling, tekenfilm en fantasie te boven gaan.
Wat ben ik dankbaar dat we in onze gemeente voor alle kinderen vanaf 7 jaar hebben gekozen om meer te doen dan een Bijbelverhaal en een kleurplaat. Om niet als een juf of meester, maar als een kringleider met de kinderen in gesprek te zijn. Als gelijkwaardige gesprekspartners. Opnieuw trok ik na deze Bijbelkring een belangrijke les uit dit ‘hemelse uur’. Kinderen gaan ons voor in het Koninkrijk van God.
Lucré de Man – van Putten
Medewerker kind en Bijbel